el granero

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[gɾa'neɾo]

1) depósito donde se almacena el grano ^landbouw - graanschuur

Después de recoger el trigo lo llevaron al granero. - Na het oogsten van het graan werd het naar de graanschuur vervoerd.

2) zona abundante en cereales que provee a otros lugares - gebied rijk aan granen

El granero del país es esa provincia. - Die provincie is het rijke graangebied van het land.

© K Dictionaries Ltd.

el granero (m)	graanopslag (znw.) ; graanpakhuis (znw.) ; de graanschuur ; de graansilo (m) ; de graanzolder (m) ; de korenschuur ; de schuur
granero	schuur ; zolder

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




ES: almacén
ES: almacenamiento
ES: barraca
ES: bodega
ES: caseta del perro
ES: casucha
ES: chabola
ES: cobertizo
ES: depósito
ES: depósito aduanero