Vertaal
Naar andere talen: • gemir > DEgemir > ENgemir > FR
Vertalingen gemir ES>NL

gemir

werkw.
Uitspraak:  [xe'miɾ]

1) emitir sonidos de dolor o pena un animal o persona - janken , jammeren
El enfermo se pasó la noche gimiendo. - De zieke heeft de hele nacht gejammerd.

2) emitir una cosa un sonido parecido a este - kreunen
El barco gemía con las olas. - Het schip kreunde met de golven.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gemir (ww.) brullen (ww.) ; emmeren (ww.) ; huilen (ww.) ; jammeren (ww.) ; janken (ww.) ; jeremiëren (ww.) ; kermen (ww.) ; kreunen (ww.) ; krijsen (ww.) ; steunen (ww.) ; temen (ww.) ; weeklagen (ww.) ; zich beklagen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gemir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aullar
ES: berrear
ES: bramar
ES: chillar
ES: chirriar
ES: chistar
ES: dar alaridos
ES: dar la lata
ES: dar la murga
ES: dar la tabarra