Vertaal
Naar andere talen: • gañir > DEgañir > ENgañir > FR
Vertalingen gañir ES>NL
gañir (ww.) emmeren (ww.) ; sniffen (ww.) ; snotteren (ww.) ; zich beklagen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `gañir`
Voorbeeldzinnen laden....