Vertalingen incautar ES>NL
I incautar
werkw.
tomar posesión una autoridad competente del dinero o bienes de una persona -
in beslag nemen Traigo una orden para incautar su automóvil. - Ik heb een bevel bij me om de auto in beslag te nemen. |
II incautarse
werkw.
tomar posesión una autoridad competente del dinero o bienes de una persona -
in beslag nemen incautarse de un inmueble - een onroerend goed in beslag nemen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
incautar (ww.) | aanspraak op maken (ww.) ; confisqueren (ww.) ; in beslag nemen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `incautar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: confiscarES: embargarES: exigirES: reclamarES: tener derecho a