Vertalingen físico ES>NL
I físico, -ca
bijv.naamw.
| Uitspraak: | ['fisiko, -ka] |
1) relativa a la física -
natuurkundig | fuerza física - natuurkundige kracht |
2) del cuerpo humano -
lichamelijk | dolor físico - lichamelijke pijn |
3) que concierne a la constitución material de un cuerpo -
fysiek | el mundo físico - de fysieke wereld |
II el/la físico, -ca
zelfst.naamw.
especialista en física notPredefined" freeValue="professions -
natuurkundige | El físico trabaja en el laboratorio. - De natuurkundige werkt in het laboratorium. |
III el físico
zelfst.naamw.
aspecto exterior de una persona -
uiterlijk | Tiene un excelente físico. - Hij ziet er uitstekend uit. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| físico (znw.) | de fysicus (m) ; de natuurkundige (m) |
| físico | conditioneel ; fysiek ; fysisch ; lijfelijk ; natuurkundig ; fysiek ; lichamelijk ; natuurkundige ; onderliggende waarde ; reele goederen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; WikipediaVoorbeeldzinnen met `físico`
Voorbeeldzinnen laden....
