Vertalingen fortuna ES>NL
la fortuna
zelfst.naamw.
1) causa a la que se le adjudica la buena o la mala suerte -
lot buena fortuna - voorspoed |
2) suerte favorable -
geluk Tuvo mucha fortuna en la vida. - Hij heeft veel geluk gehad in het leven. |
3) cantidad de bienes que posee alguien -
vermogen Ha reunido una gran fortuna a lo largo de su vida. - Hij heeft een groot vermogen bij elkaar verzameld in de loop van zijn leven. |
por fortuna (=por suerte) - gelukkig
Por fortuna no hubo víctimas fatales. - Gelukkig waren er geen dodelijke slachtoffers.
|
probar fortuna (=intentar una empresa nueva) - zijn geluk beproeven
Probó fortuna en otro país. - Hij probeerde zijn geluk in een ander land.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la fortuna (v) | beminde (znw.) ; de fortuin ; het fortuintje ; Fortuna (znw.) ; het geldelijk vermogen ; het geluk ; geluksgodin (znw.) ; lieve (znw.) ; het lot ; de mazzel (m) ; het noodlot ; het vermogen ; het welgevallen |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `fortuna`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acervoES: amadoES: amorES: bienesES: bienestarES: capitalES: caudalES: chiripaES: contentoES: destino