Vertalingen foco ES>NL
el foco
zelfst.naamw.
1) lámpara que emite luz -
lamp foco de la cocina - lamp van de keuken |
2) punto donde se juntan el calor y la luz reflejados por un cristal convergente natuurkunde -
brandpunt Los papeles ardieron por la acción del foco de luz. - De papieren brandden door het effect van het brandpunt. |
3) centro donde se localiza una enfermedad infecciosa o epidemia -
haard foco de infección - besmettingshaard |
4) lugar donde converge algo y de allí se expande hacia otros lugares -
middelpunt el foco de la revolución - het middelpunt van de revolutie |
5) ampolla de cristal que emite luz gracias a un filamento incandescente que hay en su interior -
gloeilamp Hay que reemplazar el foco del baño. - De gloeilamp van de badkamer moet worden vervangen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el foco (m) | het brandpunt ; de focus (m) ; de haard (m) ; de haardstede ; haardstee (znw.) ; de stookplaats ; de verstraler (m) ; de vuurhaard (m) |
el foco | de schijnwerper (m) |
foco | brandpunt ; facettenindeling ; focus ; haard ; ziektehaard |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `foco`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: baseES: bombillaES: centroES: chimeneaES: corazónES: corpúsculo esencialES: elemento centralES: elemento primordialES: epicentroES: estufa