Vertalingen elector ES>NL
el/la elector, -tora
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [elek'toɾ, -'toɾa] |
persona que vota o puede votar en unos comicios poliek -
kiezer | Hubo gran ausencia de electores este año. - Dit jaar was er een grote afwezigheid van kiezers. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| elector (znw.) | de kiesgerechtigde ; de kiesman (m) ; de kiezer (m) ; de stemmer (m) |
| elector | stemgerechtigd ; stemhebbend |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `elector`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: con derecho al votoES: electoraES: persona que tiene derecho a votarES: votante