Vertaal
Naar andere talen: • disipar > DEdisipar > ENdisipar > FR
Vertalingen disipar ES>NL

I disipar

werkw.
Uitspraak:  [disi'paɾ]

1) desvanecer o desaparecer una cosa, un pensamiento o un sentimiento - doen verdwijnen
Es necesario disipar las dudas. - Het is noodzakelijk om de twijfels te doen verdwijnen.

2) malgastar bienes - verkwisten
Es un imprudente, disipó toda la herencia. - Hij is roekeloos en heeft de hele erfenis verkwist.


II disiparse

werkw.
Uitspraak:  [disi'paɾse]

desvanecerse algo - verdwijnen
Se disipó la niebla. - De mist is opgetrokken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
disipar (ww.) in elkaar overlopen (ww.) ; nullificeren (ww.) ; ondervangen (ww.) ; opheffen (ww.) ; tanen (ww.) ; teniet doen (ww.) ; terugdraaien (ww.) ; verbleken (ww.) ; verdrijven (ww.) ; verjagen (ww.) ; vernietigen (ww.) ; vervagen (ww.) ; vervloeien (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `disipar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: anular
ES: borrar
ES: cancelar
ES: correrse
ES: cruzarse
ES: derrochar
ES: descolorarse
ES: desdibujar
ES: desperdiciar
ES: despilfarrar