Vertalingen disipar ES>NL
I disipar
werkw.
1) desvanecer o desaparecer una cosa, un pensamiento o un sentimiento -
doen verdwijnen Es necesario disipar las dudas. - Het is noodzakelijk om de twijfels te doen verdwijnen. |
2) malgastar bienes -
verkwisten Es un imprudente, disipó toda la herencia. - Hij is roekeloos en heeft de hele erfenis verkwist. |
II disiparse
werkw.
desvanecerse algo -
verdwijnen Se disipó la niebla. - De mist is opgetrokken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
disipar (ww.) | in elkaar overlopen (ww.) ; nullificeren (ww.) ; ondervangen (ww.) ; opheffen (ww.) ; tanen (ww.) ; teniet doen (ww.) ; terugdraaien (ww.) ; verbleken (ww.) ; verdrijven (ww.) ; verjagen (ww.) ; vernietigen (ww.) ; vervagen (ww.) ; vervloeien (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `disipar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: anularES: borrarES: cancelarES: correrseES: cruzarseES: derrocharES: descolorarseES: desdibujarES: desperdiciarES: despilfarrar