Vertaal
Naar andere talen: • devorar > DEdevorar > ENdevorar > FR
Vertalingen devorar ES>NL

devorar

werkw.
Uitspraak:  [deβoaɾ]

1) comer con ansiedad y rapidez - opschrokken
devorar un pavo - een kalkoen opschrokken

2) comer un animal su presa - verslinden
Los leones cazaron un ciervo y lo devoraron. - De leeuwen maakten jacht op een hert en verslonden het.

3) destruir completamente algo - vernietigen
Las llamas devoraron la casa. - De vlammen hebben het huis vernietigd.

4) leer o estudiar con mucho interés - verslinden
devorar un libro - een boek verslinden

5) producir un sentimiento violento - verteerd worden
La rabia lo devoraba. - Hij werd verteerd door woede.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
devorar (ww.) schransen (ww.) ; zwelgen (ww.) ; zitten proppen (ww.) ; vreten (ww.) ; verzwelgen (ww.) ; verslinden (ww.) ; verorberen (ww.) ; tegoed doen (ww.) ; schrokken (ww.) ; bunkeren (ww.) ; schaften (ww.) ; opvreten (ww.) ; oppeuzelen (ww.) ; opeten (ww.) ; nuttigen (ww.) ; eten (ww.) ; consumeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `devorar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: agotar
ES: almorzar
ES: aniquilar
ES: aprovechar
ES: atiborrarse
ES: atracarse
ES: carcomer
ES: cenar
ES: comer
ES: comerse