1. MWB
  2. Vertalen
  3. desdicha (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • desdicha > DE • desdicha > EN • desdicha > FR
Vertalingen desdicha ES>NL

la desdicha

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [des'ðitʃa]

1) sentimiento de infelicidad - ongeluk
Vive sumida en la desdicha. - Ze heeft een leven vol met ongeluk.

2) acontecimiento desgraciado - pech
Tuvo la desdicha de perder a su esposo. - Ze had de pech dat ze haar man verloor.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la desdicha (v) de moeilijkheden
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `desdicha`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: accidente
ES: adversidad
ES: calamidad
ES: catástrofe
ES: chasco
ES: contrariedad
ES: contratiempo
ES: desastre
ES: desgracia
ES: desventura