Vertaal
Naar andere talen: • cascar > DEcascar > ENcascar > FR
Vertalingen cascar ES>NL

cascar

werkw.
Uitspraak:  [kas'kaɾ]

romper algo quebradizo - breken
cascar una nuez - een noot breken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
cascar (ww.) kraken (ww.) ; zich krabben (ww.) ; wartaal spreken (ww.) ; vervoegen (ww.) ; verbuigen (ww.) ; snateren (ww.) ; ratelen (ww.) ; raaskallen (ww.) ; onzin verkopen (ww.) ; onzin uitkramen (ww.) ; kwetteren (ww.) ; kwebbelen (ww.) ; kwaken (ww.) ; kritiseren (ww.) ; krassen (ww.) ; knakken (ww.) ; kletsen (ww.) ; katten (ww.) ; kakelen (ww.) ; ijlen (ww.) ; iemand toetakelen (ww.) ; huizen kraken (ww.) ; een krakend geluid maken (ww.) ; declineren (ww.) ; babbelen (ww.) ; afranselen (ww.) ; afkraken (ww.)
cascar aftrekken ; rukken ; masturberen
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `cascar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abusar de
ES: aporrear
ES: arrastrar por el suelo
ES: azotar
ES: cacarear
ES: castigar
ES: charlar
ES: chasquear
ES: chillar
ES: cloquear