carraspear

Vertalingen carraspear ES>NL

werkw.

Uitspraak:

[kaɾas'pe aɾ]

toser suavemente para limpiar la garganta - kuchen

carraspear antes de hablar - kuchen voor het praten

Overige bronnen

carraspear (ww.)	hoesten (ww.) ; klepperen (ww.) ; kort en droog hoesten (ww.) ; kuchen (ww.)
carraspear	rochelen

Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `carraspear`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: aclararse la garganta
ES: andar con mucho ruido
ES: cojear
ES: dentellar
ES: esputar
ES: flamear
ES: golpear
ES: golpetear
ES: hacer ruidos
ES: restallar

Zojuist vertaald