Vertalingen aventura ES>NL
la aventura
zelfst.naamw.
1) experiencia poco frecuente que es apasionante o peligrosa -
avontuur | Tom Sawyer vivió muchas aventuras. - Tom Sawyer beleefde veel avonturen. |
2) actividad peligrosa con resultado incierto -
riskante onderneming | Nos embarcamos en la aventura de abrir un negocio propio. - Wij zijn aan een riskante onderneming begonnen met het openen van een eigen zaak. |
3) relación amorosa ocasional -
liefdesavontuur | Tuvo una aventura amorosa con su jefe. - Zij heeft een liefdesavontuur gehad met haar baas. |
 a la aventura
(=de manera inseguro y al azar, sin certezas) - op goed geluk
Partieron a la aventura. - Ze zijn op goed geluk vertrokken.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la aventura (v) | het lotgeval ; de weddenschap (v) ; de waagstuk (m) ; het vak ; de uitstapje (m) ; de stiel (m) ; risicovolle onderneming of reis ; risicovolle onderneming (znw.) ; de risico (m) ; métier (znw.) ; de lotgevallen ; de kans ; de gok (m) ; gewaagde onderneming (znw.) ; de escapade (v) ; het avontuur ; avonturen (znw.) ; het ambacht |
| aventura | belevenis ; verhouding ; ervaring |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `aventura`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: accidenteES: actividadES: actividadesES: andanzaES: apuestaES: asignaturaES: asuntoES: asuntosES: aventurasES: casilla
