Vertalingen aplaudir ES>NL
I aplaudir
werkw.
golpear las palmas en señal de aprobación o gusto -
applaudisseren Al finalizar la obra, el público se paró y aplaudió. - Na het beëindigen van het werk ging het publiek staan en applaudisseerde. El público aplaudió a los músicos. - Het publiek klapte voor de muzikanten. |
II aplaudir
werkw.
celebrar, alabar o aprobar lo que hace una persona -
toejuichen Aplaudo a quien es feliz sin molestar a los demás. - Ik prijs degene die gelukkig is zonder anderen lastig te vallen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aplaudir (ww.) | aanmoedigen (ww.) ; aanvuren (ww.) ; applaudisseren (ww.) ; bejubelen (ww.) ; bemoedigen (ww.) ; klappen (ww.) ; ovatie brengen (ww.) ; stimuleren (ww.) ; toejuichen (ww.) ; toemoedigen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aplaudir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aclamarES: alentarES: animarES: batir palmasES: dar palmadasES: envalentonarES: estimularES: incitarES: instigarES: ovacionar