Vertalingen agrupar ES>NL
agrupar
werkw.
1) reunir en grupo cosas o personas -
groeperen agrupar a los alumnos por edad - de leerlingen op leeftijd groeperen |
2) formar un conjunto de personas o entidades con un fin común -
samenvoegen El consorcio agrupa a diez empresas. - De associatie verenigt tien bedrijven. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
agrupar (ww.) | combineren (ww.) ; een combinatie maken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `agrupar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: combinar