Vertalingen tristeza ES>NL
la tristeza
zelfst.naamw.
1) sentimiento de dolor en el ánimo provocado por un suceso negativo -
verdriet Lágrimas de tristeza inundaron sus ojos. - Zijn ogen werden overspoeld met tranen van verdriet. |
2) cualidad de lo que genera este sentimiento -
somberheid Las noches en soledad lo llenaban de tristeza. - De nachten in eenzaamheid maakten hem somber. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la tristeza (v) | de rouw (m) ; de zieligheid (v) ; de wanhoop ; de vertwijfeling (v) ; het verdriet ; de treurnis (v) ; de treurigheid (v) ; de smarten ; de smart ; de bedroefdheid (v) ; de radeloosheid (v) ; de melancholie (v) ; de kwel ; het kruis ; de ergernis (v) ; de droefheid (v) ; de droefgeestigheid (v) ; het chagrijn |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tristeza`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abatimientoES: aflicciónES: afliccionesES: angustiaES: añoranzaES: avinagradoES: cansancio de vivirES: carácter patéticoES: congojaES: desaliento