Vertaal
Naar andere talen: • tristeza > DEtristeza > ENtristeza > FR
Vertalingen tristeza ES>NL

la tristeza

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [tɾis'teɑua]

1) sentimiento de dolor en el ánimo provocado por un suceso negativo - verdriet
Lágrimas de tristeza inundaron sus ojos. - Zijn ogen werden overspoeld met tranen van verdriet.

2) cualidad de lo que genera este sentimiento - somberheid
Las noches en soledad lo llenaban de tristeza. - De nachten in eenzaamheid maakten hem somber.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la tristeza (v) de rouw (m) ; de zieligheid (v) ; de wanhoop ; de vertwijfeling (v) ; het verdriet ; de treurnis (v) ; de treurigheid (v) ; de smarten ; de smart ; de bedroefdheid (v) ; de radeloosheid (v) ; de melancholie (v) ; de kwel ; het kruis ; de ergernis (v) ; de droefheid (v) ; de droefgeestigheid (v) ; het chagrijn
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `tristeza`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abatimiento
ES: aflicción
ES: aflicciones
ES: angustia
ES: añoranza
ES: avinagrado
ES: cansancio de vivir
ES: carácter patético
ES: congoja
ES: desaliento