Vertalingen transformar ES>NL
I transformar
werkw.
Uitspraak: | [tɾansfoɾ'maɾ] |
1) cambiar el aspecto o la forma de una cosa o persona -
veranderen El tiempo transforma a las personas. - Mensen veranderen met de tijd. |
2) hacer que una cosa se convierta en otra -
veranderen Una enfermedad lo llevó a transformar radicalmente sus hábitos. - Door een ziekte heeft hij zijn gewoonten radicaal veranderd. |
II transformarse
werkw.
Uitspraak: | [tɾansfoɾ'maɾse] |
1) cambiar una persona o cosa de forma o aspecto -
veranderen Las orugas se transforman en mariposas. - De rupsen veranderen in vlinders. |
2) pasar una persona a ser lo que se expresa -
worden Se transformó en líder político. - Hij is politiek leider geworden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
transformar (ww.) | afwisselen (ww.) ; herzien (ww.) ; omschakelen van stroom (ww.) ; regenereren (ww.) ; transformeren (ww.) ; veranderen (ww.) ; verbouwen (ww.) ; vertimmeren (ww.) ; verwisselen (ww.) ; wijzigen (ww.) |
transformar | afbeelden ; doen corresponderen ; herleiden ; transformeren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `transformar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adulterarES: alterarES: alternarES: cambiarES: cambiar porES: convertirES: convertirse enES: crear de nuevoES: desarrollarES: desarrollarse