Vertalingen regalo ES>NL
el regalo
zelfst.naamw.
1) cosa dada a alguien como señal de afecto -
cadeau | un regalo de cumpleaños - een verjaardagscadeau |
2) cosa muy barata -
koopje | Esos zapatos a 20 pesos son un regalo. - Die schoenen voor 20 pesos zijn een koopje. |
3) cosa que provoca deleite -
genot | Tu mirada es un regalo para mis ojos. - Jouw blik is een genot voor mijn ogen. |
4) conjunto de deleites y lujos en los que vive alguien -
comfort | Después de hacerse rico se dedicó a vivir con regalo. - Nadat hij rijk is geworden, legde hij zich toe om comfortabel te leven. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| el regalo (m) | de aardigheid (v) ; het cadeau ; het cadeautje ; de geschenk ; gift ; kado (znw.) ; het present ; het presentje ; de traktatie (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `regalo`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agasajoES: dádivaES: donES: donacionesES: graciaES: gustoES: obsequioES: presente
