Vertalingen noviembre ES>NL
el noviembre
zelfst.naamw.
undécimo mes de año, ubicado entre octubre y diciembre -
november En noviembre iremos de vacaciones. - In november zullen we met vakantie gaan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el noviembre (m) | de november (m) ; de slachtmaand |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `noviembre`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abrilES: agostoES: diciembreES: eneroES: febreroES: julioES: junioES: marzoES: mayoES: mes