Vertalingen manzana ES>NL
la manzana
zelfst.naamw.
1) fruto del manzano de piel fina y carne blanca y jugosa -
appel | una tarta de manzanas - een appeltaart |
 manzana de la discordia
(=asunto que genera discusiones o polémicas) - twistappel
Parece disfrutar de arrojar siempre una manzana de la discordia en las reuniones. - Het lijkt dat hij ervan houdt om steeds een twistappel in de vergaderingen te werpen.
|
2) conjunto de casas delimitado por calles -
huizenblok | Vivimos en manzanas contiguas. - We wonen in aangrenzende huizenblokken. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la manzana (v) | de appel (m) ; appel vrucht (znw.) ; de handappel (m) |
| manzana | appel ; blok ; woonblok |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `manzana`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: frutaES: fruta de pepitasES: frutoES: melónES: melón dulceES: peraES: sandíaES: uva
