Vertaal
Naar andere talen: • llegar > DEllegar > ENllegar > FR
Vertalingen llegar ES>NL

I llegar

werkw.
Uitspraak:  eaɾ]

1) pasar a estar en el término de un desplazamiento o trayectoria - aankomen
Llegamos al puerto a mediodía. - We kwamen tussen de middag bij de haven aan.

2) producirse o aparecer un suceso o circunstancia - aanbreken
Llegó el día de la boda. - De dag van de bruiloft is aangebroken.

3) alcanzar un objetivo determinado, en especial profesional - worden
Llegó a gerente en un año. - Hij is in een jaar hoofd geworden.

4) quedar una cosa al mismo nivel o altura que otra - reiken
Las medias llegan hasta la pantorrilla. - De kousen reiken tot aan de kuiten.

5) durar hasta un tiempo determinado - blijven
llegar a vivir muchos años - jarenlang blijven leven

6) alcanzar una cosa una cantidad determinada - bereiken
Las ventas de este mes llegan al récord de nuestra empresa. - De verkoop van deze maand heeft het record van ons bedrijf bereikt.

7) producir una cosa impacto en una persona - indruk maken
Su actuación no le llegó a nadie. - Zijn optreden heeft op niemand indruk gemaakt.


II llegarse

werkw.
Uitspraak:  eaɾse]

ir hasta un lugar que está próximo - langskomen
En un rato nos llegamos por el club. - Over een poosje komen we langs de club.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
llegar (ww.) eindigen (ww.) ; verzeilen (ww.) ; uitkrijgen (ww.) ; uithebben (ww.) ; terechtkomen (ww.) ; terecht komen (ww.) ; stoppen (ww.) ; ophouden (ww.) ; op de grond komen (ww.) ; neerkomen (ww.) ; landen (ww.) ; ingaan (ww.) ; geraken (ww.) ; finishen (ww.) ; aankomen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; binnentreden (ww.) ; binnenstappen (ww.) ; binnenlopen (ww.) ; binnenkomen (ww.) ; binnengaan (ww.) ; betreden (ww.) ; bereiken (ww.) ; belanden (ww.) ; beëindigen (ww.) ; arriveren (ww.) ; afsluiten (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `llegar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acabar con una
ES: acceder
ES: acercarse
ES: acudir
ES: alcanzar
ES: allegarse
ES: apearse
ES: aproximarse
ES: arribar
ES: asistir