Vertaal
Naar andere talen: • fianza > DEfianza > ENfianza > FR
Vertalingen fianza ES>NL

la fianza

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ['fjanɑua]

1) cantidad de dinero o bienes que se entrega para asegurar el cumplimiento de una obligación o pago juridisch - borgsom
Los abogados pidieron pagar la fianza del acusado. - De advocaten verzochten om de betaling van de borgsom van de verdachte.

2) compromiso que alguien adquiere de responder por otro juridisch - borg
Su palabra será la fianza para realizar el contrato. - Zijn woord zal borg staan voor de uitvoering van het contract.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
la fianza (v) de borgtocht (m) ; de waarborgsom ; waarborging (znw.) ; de waarborg (m) ; de securiteit (v) ; de pand (m) ; het onderpand ; de garantie (v) ; de cautie (v) ; de borgsom ; de borg (m)
fianza akte van borgtocht ; zekerheid ; statiegeldregeling ; statiegeld ; overeenkomst van borgstelling ; borgtocht ; borgstelling
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `fianza`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aval
ES: caución
ES: depósito
ES: dita
ES: fiador
ES: garante
ES: garantía
ES: gravamen
ES: prenda
ES: seguridad