Vertalingen escalar ES>NL
escalar
werkw.
1) subir o trepar por una pendiente o a una gran altura -
beklimmen escalar un monte - een berg beklimmen |
2) ascender posiciones social o profesionalmente -
bevorderen Escaló a gerente de manera deshonesta. - Hij is op een onfatsoenlijke manier tot bedrijfsleider bevorderd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
escalar (ww.) | in de lucht omhoogstijgen (ww.) ; uit de hand lopen (ww.) ; stijgen (ww.) ; rijzen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; oprijzen (ww.) ; omhoogrijzen (ww.) ; klimmen (ww.) ; inklimmen (ww.) ; inbreken (ww.) ; escaleren (ww.) ; een inbraak doen (ww.) ; de hoogte ingaan (ww.) ; binnen breken (ww.) ; beroven (ww.) ; beklimmen (ww.) |
escalar | opgaan ; scalar ; scalair |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `escalar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acrecentarseES: alzarES: alzar el vueloES: alzarseES: ascenderES: cometer un robo con fracturaES: despegarES: echarse a volarES: elevarseES: encaramarse