Vertalingen cantar ES>NL
I cantar
werkw.
1) interpretar con la voz una canción -
zingen cantar un tango - een tango zingen |
2) confesar un delito -
bekennen cantar los hechos - de gebeurtenissen opbiechten |
II el cantar
zelfst.naamw.
sucesión de sonidos melodiosos muziek -
zingen el cantar de un ruiseñor - het zingen van een nachtegaal |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
cantar (znw.) | het deuntje ; het wijsje ; de zang (m) |
cantar (ww.) | bemerken (ww.) ; doorslaan (ww.) ; kraaien (ww.) ; kwelen (ww.) ; kwetteren (ww.) ; kwinkeleren (ww.) ; opmerken (ww.) ; tjilpen (ww.) ; verklappen (ww.) ; verraden (ww.) ; zingen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `cantar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: admitirES: advertirES: afinarES: ariaES: armonizarES: baladaES: cacarearES: canciónES: canción de cunaES: canon