Vertaal
Naar andere talen: • arder > DEarder > ENarder > FR
Vertalingen arder ES>NL

arder

werkw.
Uitspraak:  [aɾˈðeɾ]

1) estar en combustión, quemarse - branden
El piso superior ardía. - De bovenverdieping brandde.

2) estar algo muy caliente - gloeien
Me sirvió el café ardiendo y me quemé la lengua. - Hij schonk me gloeiende koffie in en ik verbrandde mijn tong.

3) experimentar ardor o calor en el cuerpo medisch - gloeien
La espalda le ardía después de pasar el día en la playa. - Zijn rug gloeide na een hele dag op het strand te zijn geweest.

4) estar muy agitado por un sentimiento - koken van woede
Los manifestantes ardían de ira en la plaza. - De demonstranten kookten van woede op het plein.

5) estar un lugar muy agitado por un conflicto - broeien
La ciudad arde en guerras. - De stad broeide van oorlog
uitdrukking estar que arde

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
arder (ww.) blakeren (ww.) ; blozen (ww.) ; branden (ww.) ; gloeien (ww.) ; kleuren (ww.) ; laaien (ww.) ; rood worden (ww.) ; smeulen (ww.) ; verschroeien (ww.) ; verzengen (ww.) ; vlammen (ww.) ; vlammen uitslaan (ww.) ; zengen (ww.)
arder oplaaien
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `arder`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abochornarse
ES: abrasar
ES: apasionarse
ES: arder sin llama
ES: avergonzarse
ES: calcinar
ES: carbonizar
ES: chamuscar
ES: chamusquear
ES: colorear