Vertaal
Naar andere talen: • aguantar > DEaguantar > ENaguantar > FR
Vertalingen aguantar ES>NL

I aguantar

werkw.
Uitspraak:  [aγwanˈtaɾ]

1) mantener algo para que no caiga - ondersteunen
El trípode aguanta el peso de la cámara de fotos. - De driepoot kan het gewicht van de fotocamera aan.

2) impedir que una acción se realice - inhouden
aguantar la respiración debajo del agua - de adem inhouden onder water

3) resistir ante dificultades - (kunnen) volhouden
aguantar trabajos penosos - zwaar werk kunnen volhouden

4) tolerar algo o a alguien desagradable - uithouden
aguantar el calor - de warmte uithouden


II aguantar

werkw.

resistir una persona una situación que le causa sufrimiento o dolor - volhouden
no aguantar más - niet meer volhouden


III aguantarse

werkw.
Uitspraak:  [aγwanˈtaɾse]

1) impedir que un sentimiento o emoción se exprese libremente - zich bedwingen
aguantarse la risa - de lach inhouden

2) soportar una situación penosa o indeseada - volhouden
aguantarse el dolor - de pijn volhouden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aguantar (ww.) standhouden (ww.) ; zich staande houden (ww.) ; welgevallen (ww.) ; voortduren (ww.) ; volhouden (ww.) ; verteren (ww.) ; verduren (ww.) ; verdragen (ww.) ; velen (ww.) ; vasthouden (ww.) ; uitzingen (ww.) ; uithouden (ww.) ; doorleven (ww.) ; overleven (ww.) ; opvangen (ww.) ; incasseren (ww.) ; in leven blijven (ww.) ; iets verduren (ww.) ; houden (ww.) ; harden (ww.) ; dulden (ww.) ; dragen (ww.) ; doorstaan (ww.) ; doormaken (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `aguantar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afligirse
ES: comerse
ES: conllevar
ES: conservarse en vida
ES: consumir
ES: corroer
ES: corroerse
ES: desaparecer
ES: descomponerse
ES: digerir