1. MWB
  2. Vertalen
  3. arco (ES>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • arco > DE • arco > EN • arco > FR
Vertalingen arco ES>NL

el arco

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈaɾko]

1) porción de una línea curva geometrie - boog
Al trazar el diámetro de la circunferencia se obtienen dos arcos. - Bij het trekken van de middellijn van de cirkelomtrek, krijg je twee bogen.

2) objeto o figura que tiene esta forma curva - boog
La bailarina abrió los brazos en arco. - De danseres opende haar armen in een boog.
uitdrukking arco iris

3) construcción en forma de curva entre dos columnas architectuur - boog
el Arco del Triunfo - de Boog van de Triomf

4) arma para disparar flechas defensie - boog
tiro con arco - boogschieten

5) vara curva para tocar instrumentos de cuerda muziek - strijkstok
tocar la viola con arco - de altviool met een strijkstok bespelen

6) estructura de tres palos y una red que recibe la pelota en un gol sport - doel
El futbolista pateó directo al arco e hizo un gol. - De voetballer schoot rechtstreeks op het doel en maakte een doelpunt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
el arco (m) de boog (m) ; de welving (v) ; de uitbouw (m) ; strijkboog (znw.) ; de ronding (v) ; de kronkel (m) ; de kromte (v) ; de kromming (v) ; de kromme ; de handboog (m) ; de draai (m) ; de bocht (m)
arco arcus ; welving ; tandbeugel ; stijkstok ; sleepstuk ; open boog ; kamerbrug ; brug ; boog
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `arco`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: arco y flechas
ES: ballesta
ES: bóveda
ES: cimbra
ES: cimbreo
ES: cripta
ES: cúpula
ES: curva
ES: curvatura
ES: domo