Vertalingen acontecer ES>NL
acontecer
werkw.
ocurrir, suceder, producirse un hecho -
plaatsvinden El accidente aconteció el miércoles. - Het ongeluk heeft woensdag plaats gevonden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
acontecer (ww.) | plaatshebben (ww.) ; zich voordoen (ww.) ; voorvallen (ww.) ; voorkomen (ww.) ; voordoen (ww.) ; voor de dag komen (ww.) ; verschijnen (ww.) ; rijzen (ww.) ; plaatsvinden (ww.) ; aan het licht komen (ww.) ; plaats vinden (ww.) ; plaats hebben (ww.) ; passeren (ww.) ; oprijzen (ww.) ; ontspinnen (ww.) ; geschieden (ww.) ; gebeuren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `acontecer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acaecerES: alzarseES: aparecerES: ascenderES: comparecerES: convertirse enES: dar lugar aES: darse el casoES: devenirES: efectuarse