Vertalingen abundancia ES>NL
la abundancia
zelfst.naamw.
1) gran cantidad de algo -
overvloed abundancia de reservas - overvloed aan reserves |
en abundancia (=en gran cantidad) - in overvloed
beber agua en abundancia - heel veel water drinken
|
2) prosperidad y buena situación económica -
rijkdom tierra de abundancia - land van rijkdom |
nadar en la abundancia (=gozar de prosperidad económica) - in weelde baden
El político nadaba en la abundancia. - De politicus baadde in weelde.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
la abundancia (v) | overvloedig zijn (znw.) ; de weelderigheid (v) ; de weelde ; de veelheid (v) ; het teveel ; de talrijkheid (v) ; het surplus ; rijkelijkheid (znw.) ; rijkelijke maat (znw.) ; de rijkdom (m) ; de pracht ; de overvloedigheid (v) ; de overvloed (m) ; de overmaat ; overdadig zijn (znw.) ; de overdaad ; de luxe (m) ; het exces ; de buitensporigheid (v) |
abundancia | abondantie ; teveel ; overvloed ; buitensporigheid |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `abundancia`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acopioES: afluenciaES: amontonamientoES: cantidadES: copiaES: cualquier cosaES: cúmuloES: demasíaES: desbordamientoES: desmasiado