Vertalingen shatter EN>NL
1 to break in small pieces, usually suddenly or forcefully: “The stone shattered the window”aan gruzelementen slaan/vallen2 to upset greatly: “She was shattered by the news of his death.”schokken'shattered (Bijvoeglijk naamwoord)aan gruzelementen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to shatter | splinteren (ww.) ; verpletteren (ww.) ; vermorzelen (ww.) ; vergruizen (ww.) ; verbrijzelen (ww.) ; uiteenspatten (ww.) ; uit elkaar vallen (ww.) ; tot splinters breken (ww.) ; stukslaan (ww.) ; platdrukken (ww.) ; kapotslaan (ww.) ; inslaan (ww.) ; ingooien (ww.) ; fijnmaken (ww.) ; aan stukken springen (ww.) ; aan stukken slaan (ww.) ; aan gruzelementen slaan (ww.) |
shatter | intrappen |
Bronnen: interglot; KNNV Botanical glossary; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `shatter`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: breakEN: crashEN: crushEN: demolishEN: destroy