great in size, amount etc; not small: “a large number of people”
groot

'largely (Bijwoord)

mainly; to a great extent: “This success was largely due to her efforts”
grotendeels

'largeness (Zelfstandig naamwoord)

grote omvang

at large

1 (of prisoners etc) free: “Despite the efforts of the police, the escaped prisoner is still at large.”
op vrije voeten

2 in general: “the country / the public at large.”
in het algemeen
© K Dictionaries Ltd.

large

aanmerkelijk ; aanzienlijk ; beduidend ; behoorlijk ; enorm ; flink ; fors ; groot ; grote ; omvangrijke ; uitgestrekte ; groot van stuk ; ruim

Bronnen: interglot; Omegawiki.org




EN: ample
EN: big
EN: colossal
EN: considerable
EN: full-size
EN: generous
EN: huge
EN: hulking
EN: immense
EN: life-size

EN: large of limb NL: fors
EN: as large as life NL: levensgroot NL: in levende lijve
EN: at large NL: op vrije voeten NL: los(gebroken) NL: breedvoerig (uitleg)
EN: the public at large NL: 't grote publiek
EN: gentleman at large NL: rentenier NL: (scherts.) werkloze NL: iemand aan het hof zonder speciale opdracht
EN: in large NL: op grote schaal