to trick or persuade dishonestly: “He conned her into giving him money.”
oplichten
a dishonest trick.
oplichterij

'con man (Zelfstandig naamwoord)

someone who cons people.
oplichter, zwendelaar
© K Dictionaries Ltd.

to con	gezwendel (ww.) ; nadeel (ww.) ; neppen (ww.) ; oplichterij (ww.) ; oplichting (ww.) ; verlakkerij (ww.) ; voor- en nadelen (ww.) ; zwendel (ww.) ; zwendelarij (ww.)
CON (Afkorting)	CON (Afkorting) ; congestus ; CONNECT-bericht ; onderafdeling Concepten

Bronnen: interglot; MWB; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




EN: cheat
EN: dodge
EN: fiddle
EN: rip-off
EN: skulduggery
EN: sting
EN: swindle
EN: trick

EN: the con game NL: oplichterij NL: zwendel
EN: con man NL: oplichter NL: zwendelaar
EN: conned into signing NL: er in getrapt en (heb, heeft) getekend
EN: conned out of one's money NL: op een gemene manier van z'n geld afgeholpen
EN: con a ship NL: roercommando's geven
EN: pro and con NL: voor en tegen