1. MWB
  2. Vertalen
  3. clothe (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • clothe > DE • clothe > ES • clothe > FR
Vertalingen clothe EN>NL

1 to provide with clothes: “The widow did not have enough money to clothe her children.”
kleden

2 to put clothes on: “She was clothed in silk”
zich kleden

clothes (noun plural)

1 things worn as coverings for various parts of the body: “She wears beautiful clothes.”
kleren

2 bedclothes: “The child pulled the clothes up tightly.”
dekens

'clothes-peg (Zelfstandig naamwoord)

(Americanclothespin) a plastic or wooden clip for fastening clothes to a clothesline.
knijper

'clothing (Zelfstandig naamwoord)

clothes: “warm clothing.”
kleding

there is no singular form for clothes.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to clothe bekleden (ww.) ; kleden (ww.) ; overtrekken (ww.) ; stofferen (ww.) ; van bekleding voorzien (ww.)
clothe aankleden ; omkleden ; staan
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `clothe`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: array
EN: attire
EN: cover
EN: dress