1 to throw: “The angler cast his line into the river”
werpen

2 to get rid of; to take off: “Some snakes cast their skins.”
afwerpen

3 to shape (metal etc) by pouring into a mould: “Metal is melted before it is cast.”
gieten

4 to give a part in a play etc to: “She was cast as Lady Macbeth.”
een rol toewijzen

5 to select the actors for (a film etc): “The director is casting (the film) tomorrow.”
de rollen verdelen

6 to give (a vote): “I cast my vote for the younger candidate.”
uitbrengen

1 a throw: “At his third cast he caught a fish.”
?????

2 something made by moulding: “The doctor put a plaster cast on his broken leg.”
?????

3 a mould: “The hot metal is poured into a cast.”
?????

4 the complete set of actors in a play, opera etc: “the whole cast of the play.”
?????

5 something that is ejected by certain animals, eg the earthworm: “worm casts all over the grass.”
?????

'castaway (Zelfstandig naamwoord)

a shipwrecked person.
schipbreukeling

casting vote

the deciding vote of the chairman of a meeting when the other votes are equally divided.
beslissende stem

cast iron

unpurified iron melted and shaped in a mould.
gietijzer

'cast-iron (Bijvoeglijk naamwoord)

1 made of cast iron: “a cast-iron frying-pan.”
gietijzeren

2 very strong: “cast-iron muscles.”
ijzersterk

'cast-off (Zelfstandig naamwoord)

(a piece of clothing etc) no longer needed: “cast-off clothes”
afdankertje; afgedragen

cast off

1 to untie (the mooring lines of a boat).
losgooien

2 (alsocast aside) to reject as unwanted.
aan de kant zetten

3 in knitting, to finish (the final row of stitches).
afhechten

cast on

in knitting, to make the first row of stitches.
opzetten
© K Dictionaries Ltd.

to cast	werpen (ww.) ; uitgieten (ww.) ; smijten (ww.) ; gooien (ww.) ; gieten (ww.) ; afwerpen (ww.) ; afsmijten (ww.)
the cast	de worp (m) ; het afgietsel ; het gips ; het gipsverband ; de gooi (m) ; de vorm (m)
cast	afgieting ; handeling van gooien ; het gietsel ; betoverd ; gietvorm ; afgieten ; afgietsel ; afsteek ; bezetting ; boetsering ; gegoten voorwerp ; gieten van staal ; gieting ; aangegoten ; het aftappen ; naboetsering ; onderlijn ; rolverdeling ; spalk ; uit het zadel lichten ; uit het zadel werpen

Bronnen: Vlietstra; interglot; Wikipedia; Wakefield genealogy pages; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; MWB




EN: classify
EN: die
EN: enchanted
EN: form
EN: imprint
EN: issue
EN: kind
EN: make
EN: pattern
EN: shape

EN: cast accounts NL: rekenen
EN: cast calf NL: ontijdig werpen
EN: cast concrete NL: beton storten
EN: cast shadow NL: slagschaduw werpen
EN: cast a shoe NL: hoefijzer verliezen
EN: cast the skin NL: huid afstoten
EN: cast votes NL: stemmen uitbrengen
EN: cast about NL: wenden (for, omzien naar)
EN: cast away NL: verwerpen NL: verkwisten
EN: be cast away NL: schipbreuk lijden
EN: cast back NL: teruggaan
EN: cast down NL: neerslaan (ogen) NL: terneerdrukken
EN: cast in one's lot with NL: z. scharen aan de kant van
EN: cast off NL: (van z.) afwerpen, verstoten NL: losgooien
EN: cast off copy NL: schatten hoeveel ruimte de kopij zal beslaan