Vertaal
Naar andere talen: • stick > DEstick > ESstick > FR
Vertalingen stick EN>NL
to stick phylum (ww.) ; staaf (ww.) ; snaaien (ww.) ; slaghout (ww.) ; schacht (ww.) ; samenplakken (ww.) ; pook (ww.) ; plakken (ww.) ; pikken (ww.) ; staf (ww.) ; op hetzelfde niveau blijven (ww.) ; omhoogzitten (ww.) ; loot (ww.) ; knuppel (ww.) ; knoet (ww.) ; knellen (ww.) ; klitten (ww.) ; kleven (ww.) ; stagneren (ww.) ; stam (ww.) ; stang (ww.) ; stok (ww.) ; stokken (ww.) ; takje (ww.) ; twijg (ww.) ; vast blijven hangen (ww.) ; vastkleven (ww.) ; vastkoeken (ww.) ; vastlijmen (ww.) ; vastlopen (ww.) ; vastplakken (ww.) ; versnellingshandel (ww.) ; wegkapen (ww.) ; jatten (ww.) ; aan elkaar hangen (ww.) ; aan elkaar kleven (ww.) ; aaneenplakken (ww.) ; afplakken (ww.) ; baton (ww.) ; blijven hangen (ww.) ; blijven steken (ww.) ; graaien (ww.) ; grijpen (ww.) ; haken (ww.) ; hakhout (ww.) ; hangen (ww.) ; haperen (ww.) ; hechten (ww.) ; hockeystick (ww.) ; iets vastkleven (ww.) ; grissen (ww.)
the stickde tak (m)
stick beitelpunt ; brandhout ; groep ; joint ; klem zitten ; kleven in de zin van blijven hangen ; lijmen ; staafje ; staf ; stickie ; stokje ; stuurknuppel ; aanhangen
Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; MWB; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Autowoordenboek


Voorbeeldzinnen met `stick`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: arrange
EN: attach
EN: branch
EN: caught
EN: club
EN: crop
EN: cudgel
EN: fix
EN: glue
EN: hold

Alternatieve spelling of gebruik
Let op; `stick` wordt wel in US-Engels gebruikt maar niet of zelden in UK-Engels.
In US-Engels gebruikt men `stickshift / stick`
Uitdrukkingen en gezegdes
EN: stick where you are NL: blijf waar je bent
EN: stick at home NL: thuis blijven
EN: stick bills NL: affiches aanplakken
EN: I can't stick him NL: ik kan hem niet zetten
EN: I won't stick that NL: dat neem ik niet
EN: stick pigs NL: varkens kelen NL: op wilde zwijnen jagen (met speer)
EN: the nickname stuck NL: hij hield de bijnaam
EN: stick around NL: in de buurt blijven
EN: stick at NL: blijven bij NL: doorgaan met NL: volhouden
EN: stick at nothing NL: staan voor niets
EN: stick at no scruples NL: geen gewetensbezwaren kennen
EN: stick by NL: trouw blijven NL: z. houden aan
EN: stick down an envelope NL: een envelop dichtplakken
EN: stick in NL: blijven steken etc. in NL: binnen blijven NL: inplakken