Vertaal
Naar andere talen: • inhabit > DEinhabit > ESinhabit > FR
Vertalingen inhabit EN>NL
(of people, animals etc) to live in (a region etc): “Polar bears inhabit the Arctic region”
bewonen

in'habitable (Bijvoeglijk naamwoord)

(negative uninhabitable) fit to be lived in: “The building was no longer inhabitable.”
bewoonbaar

in'habitant (Zelfstandig naamwoord)

a person or animal that lives permanently in a place: “the inhabitants of the village”
bewoner
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to inhabit bewonen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `inhabit`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: colonize
EN: crowd
EN: fill
EN: occupy
EN: people
EN: settle
EN: take up residence