Vertaal
Naar andere talen: • settle > DEsettle > ESsettle > FR
Vertalingen settle EN>NL

1 to place in a position of rest or comfort: “I settled myself in the armchair.”
zich installeren

2 to come to rest: “Dust had settled on the books.”
neerstrijken

3 to soothe: “I gave him a pill to settle his nerves.”
kalmeren

4 to go and live: “Many Scots settled in New Zealand.”
zich vestigen

5 to reach a decision or agreement: “Have you settled with the builders when they are to start work?”
regelen

6 to pay (a bill).
afrekenen

'settlement (Zelfstandig naamwoord)

1 an agreement: “The two sides have at last reached a settlement.”
regeling

2 a small community: “a farming settlement.”
vestiging

'settler (Zelfstandig naamwoord)

a person who settles in a country that is being newly populated: “They were among the early settlers on the east coast of America.”
kolonist

settle down

1 to (cause to) become quiet, calm and peaceful: “He waited for the audience to settle down before he spoke”
bedaren

2 to make oneself comfortable: “She settled (herself) down in the back of the car and went to sleep.”
gemakkelijk gaan zitten

3 to begin to concentrate on something, eg work: “He settled down to (do) his schoolwork.”
zich zetten aan

settle in

to become used to and comfortable in new surroundings.
zich thuisvoelen

settle on

to agree about or decide.
kiezen

settle up

to pay (a bill): “He asked the waiter for the bill, and settled up.”
afrekenen
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to settle settelen (ww.) ; koloniseren (ww.) ; nabetalen (ww.) ; neerstrijken (ww.) ; plaatsnemen (ww.) ; regelen (ww.) ; rekening betalen (ww.) ; ruzie afsluiten (ww.) ; ruzie bijleggen (ww.) ; schikken (ww.) ; goedmaken (ww.) ; twist uit de weg ruimen (ww.) ; uitzakken (ww.) ; vereffenen (ww.) ; verrekenen (ww.) ; verzoenen (ww.) ; vestigen (ww.) ; voldoen (ww.) ; zich nestelen (ww.) ; zich vestigen (ww.) ; genoegdoen (ww.) ; aanzuiveren (ww.) ; afdoen (ww.) ; afhandelen (ww.) ; afwikkelen (ww.) ; beslechten (ww.) ; betalen (ww.) ; bezinken (ww.) ; bijleggen (ww.) ; effenen (ww.) ; egaliseren (ww.)
settle afnemen ; zich zetten ; zich vestigen ; vastleggen ; inzakken ; inklinken ; gaan liggen ; afrekenen
Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; A.M.T.S.; TU-Delft-Hydraulic-Engineering-Glossary


Voorbeeldzinnen met `settle`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: bring together
EN: close
EN: confirm
EN: finalize
EN: inhabit
EN: lay claim to
EN: make your home somewhere
EN: merge
EN: patch up
EN: people

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: settle o.s. NL: op z'n gemak gaan zitten, zich nestelen
EN: settle one's children NL: zijn kinderen 'te paard zetten'
EN: stand beer to settle NL: bier neerzetten om helder te laten worden
EN: he cannot settle to work NL: hij verstaat de kunst niet om z. rustig aan het werk te zetten
EN: settle down NL: tot rust (of bedaren) komen NL: wennen NL: vast worden
EN: settle in NL: zonder vestigen NL: zonder installeren
EN: settle out NL: neerslaan (in vloeistof)
EN: settle to sleep NL: gaan liggen om te slapen
EN: settle up NL: (definitief) in orde brengen NL: afrekenen NL: vereffenen