Vertaal
Naar andere talen: • end > DEend > ESend > FR
Vertalingen end EN>NL

1 the last or farthest part of the length of something: “the house at the end of the road”
uiteinde

2 the finish or conclusion: “the end of the week”
einde

3 death: “The soldiers met their end bravely.”
einde

4 an aim: “What end have you in view?”
doel

5 a small piece left over: “cigarette ends.”
eindje
to bring or come to an end: “The scheme ended in disaster”
(be)eindigen

'ending (Zelfstandig naamwoord)

the end, especially of a story, poem etc: “Fairy stories have happy endings.”
einde

'endless (Bijvoeglijk naamwoord)

1 going on for ever or for a very long time: “endless arguments.”
eindeloos

2 continuous, because of having the two ends joined: “an endless chain.”
eindeloos

at a loose end

with nothing to do: “He went to the cinema because he was at a loose end.”
niets omhanden hebbend

end up

1 to reach or come to an end, usually unpleasant: “I knew that he would end up in prison.”
terechtkomen

2 to do something in the end: “He refused to believe her but he ended up apologizing.”
eindigen met

in the end

finally: “He had to work very hard but he passed his exam in the end.”
uiteindelijk

make (both) ends meet

not to get into debt: “The widow and her four children found it difficult to make ends meet.”
rondkomen

no end (of)

very much: “I feel no end of a fool.”
geweldig

on end

1 upright; erect: “Stand the table on end”
rechtop

2 continuously; without a pause: “For days on end we had hardly anything to eat.”
-lang

put an end to

to cause to finish; to stop: “The government put an end to public execution.”
een einde maken aan

the end

the limit (of what can be borne or tolerated): “His behaviour is the end!”
onacceptabel
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to end completeren (ww.) ; geraken (ww.) ; finishen (ww.) ; finale (ww.) ; end (ww.) ; eindpunt (ww.) ; eindigen (ww.) ; een einde maken aan (ww.) ; distantie (ww.) ; halthouden (ww.) ; besluiten (ww.) ; beslissen (ww.) ; belanden (ww.) ; begrenzen (ww.) ; beëindiging (ww.) ; beëindigen (ww.) ; afwerken (ww.) ; afstand (ww.) ; klaarkrijgen (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; naar einde toewerken (ww.) ; ophouden (ww.) ; slot (ww.) ; sluiting (ww.) ; stoppen (ww.) ; ten einde lopen (ww.) ; teneindelopen (ww.) ; terechtkomen (ww.) ; van grenzen voorzien (ww.) ; verzeilen (ww.) ; volbrengen (ww.) ; volmaken (ww.) ; voltooien (ww.) ; afsluiten (ww.) ; afronden (ww.) ; afmaken (ww.) ; aflopen (ww.) ; afkrijgen (ww.) ; afgrenzen (ww.) ; aankomen (ww.)
the endhet uiteinde ; het einde ; het eind
END (Afkorting) END (Afkorting)
end afloop ; achterschot ; besluit ; draad ; draadeindje ; einde ; kopzijde ; simpel ; stuk ; uiteinde ; uiterste deel ; uitgaan ; uitgaande as ; uitgangsas ; uitlopen ; uitmaken ; uitraken ; verlopen ; voleindigen ; voleinding ; voorschot
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `end`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: appendage
EN: back
EN: bring to a close
EN: call a halt
EN: cease
EN: cessation
EN: close
EN: closing
EN: closing stages
EN: come to an end

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: no end of nonsense NL: daverende onzin
EN: no end of money NL: hopen geld
EN: on end NL: rechtop, overeind
EN: for 3 weeks on end NL: 3 weken achter elkaar
EN: in the end NL: tenslotte NL: op den duur
EN: for that end NL: te dien einde
EN: go for end NL: omslaan
EN: end to end NL: in de lengte achter elkaar
EN: from end to end NL: van het begin tot het eind, helemaal
EN: at one's wits' end NL: ten einde raad
EN: keep one's end up NL: z. handhaven, zich kranig weren
EN: make both ends meet NL: rondkomen (met zijn geld)
EN: to no end NL: vruchteloos NL: tevergeefs
EN: come to a bad end NL: er slecht afkomen
EN: go off the deep end NL: kwaad worden
EN: end in NL: uitlopen op NL: uitgaan op
EN: end off NL: goed beëindigen, afronden
EN: end up NL: