Vertalingen zäh DE>NL
I zäh
bijv.naamw.
1) stark und sehr belastbar -
taai | Keine Angst, er ist ein zäher Bursche und hält das aus. - Geen angst, hij is een taai ventje en houdt het wel vol. |
2) schwer zu kauen culinair -
taai | Das Steak ist zäh wie Leder. - De steak is zo taai als leer. |
3) dickflüssig -
taai | Dieselöl wird bei großer Kälte zäh. - Bij hele lage temperaturen wordt dieselolie dikvloeibaar. |
4) ohne Fortschritt und sehr langwierig -
traag II zäh
bijwoord
deel van de uitdrukking: traag zäh fließender Verkehr - traag doorstromend verkeer
In den Verhandlungen wurde um jeden Punkt zäh gerungen. - In de onderhandelingen werd om elk punt onvermoeid gestreden. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| zäh | glutinosus ; hardnekkig ; kleverige toestand ; lijmerig ; stroef ; taai |
Bronnen: Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `zäh`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: unverdaulichDE: unverträglich
