Vertalingen Zipfel DE>NL
der Zipfel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʦɪpfəl] |
Verbuigingen: | Zipfels , Zipfel |
1) spitzes, schmales Ende -
punt Das Baby lutscht zum Einschlafen gern an einem Deckenzipfel. - De baby zuigt voor het inslapen graag aan het puntje van de deken. Zipfelmütze - puntmuts |
2) schmaler Teil am Rand -
punt im östlichen Zipfel der Insel - op het oostelijke puntje van het eiland |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Zipfel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: EckeDE: EndeDE: Spitze