Vertaal
Naar andere talen: • vorhergehen > ENvorhergehen > ESvorhergehen > FR
Vertalingen vorhergehen DE>NL

vorhergehen

werkw.
Uitspraak:  [foːɐˈheːɐgeːən]

in einer Abfolge vor etw. liegen - voorafgaan
Zwei Abmahnungen waren der Kündigung vorhergegangen. - Twee vermaningen zijn voorafgegaan aan het ontslag.
am vorhergehenden Tag - op de voorafgaande dag

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vorhergehen (ww.) een voorsprong hebben (ww.) ; laten voorbijgaan (ww.) ; passen (ww.) ; voorafgaan (ww.) ; voorliggen (ww.) ; vooropgaan (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `vorhergehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: vorangehen
DE: vorausgehen