Vertaal
Naar andere talen: • vorangehen > ENvorangehen > ESvorangehen > FR
Vertalingen vorangehen DE>NL

vorangehen

werkw.
Uitspraak:  [foˈrangeːən]

1) an der vordersten Stelle, vor jemandem gehen - vooroplopen
Geh bitte voran, du kennst den Weg. - Loop alsjeblieft voorop, jij weet de weg.

2) etw. als Erster, als Vorbild für andere tun - voorop lopen
mit gutem Beispiel vorangehen - met goed voorbeeld vooropgaan

3) Fortschritte machen - vooruitkomen
Die Arbeit am Haus geht gut voran. - De werkzaamheden aan het huis gaan goed vooruit.

4) vor etw. anderem geschehen, stattfinden - vooraf
Der Zusammenarbeit gingen lange Gespräche voran. - Aan de samenwerking gingen lange gesprekken vooraf.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vorangehen (ww.) een voorsprong hebben (ww.) ; iemand voorgaan (ww.) ; laten voorbijgaan (ww.) ; passen (ww.) ; vooraf gaan (ww.) ; voorafgaan (ww.) ; voorliggen (ww.) ; vooropgaan (ww.)
vorangehen vlotten ; vooroplopen
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `vorangehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufwärtsgehen
DE: emporkommen
DE: fortschreiten
DE: Fortschritte machen
DE: vorankommen
DE: vorausgehen
DE: vorhergehen
DE: vorwärtskommen
DE: weiterkommen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: mit gutem Beispiel vorangehen NL: het goede voorbeeld geven