Vertalingen vermeiden DE>NL
I vermeiden
werkw.
es nicht zu etw. kommen lassen -
voorkomen Sie konnte einen Zusammenstoß gerade noch vermeiden. - Zij konden nog net een botsing voorkomen. Er vermied es, sie anzusehen. - Hij vermeed haar aan te kijken. |
II die Vermeidung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fɛɐˈmaidʊŋ] |
Verbuigingen: | Vermeidung |
deel van de uitdrukking: vermijding Maßnahmen zur Vermeidung einer Katastrophe - maatregelen ter voorkoming van een catastrofe |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vermeiden (ww.) | een bezwaar ondervangen (ww.) ; mijden (ww.) ; ondervangen (ww.) ; ontduiken (ww.) ; uit de weg gaan (ww.) ; voorkomen (ww.) |
das Vermeiden | het ontlopen ; het ontwijken ; schuwen (znw.) ; verhoeden (znw.) ; het vermijden ; de vermijding (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `vermeiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aus dem Weg gehenDE: ausweichenDE: entgehenDE: entlaufenDE: entweichenDE: vorkommenDE: zuvorkommen