Vertalingen Verkehr DE>NL
der Verkehr
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [f̯ɛɐˈkeːɐ] |
Verbuigingen: | Verkehr(e)s |
1) alle Personen und Fahrzeuge, die sich irgendwo bewegen -
verkeer Auf dieser Straße ist immer viel Verkehr. - Er is in deze straat altijd veel verkeer. Der gesamte Verkehr kam zum Stillstand. - Al het verkeer kwam tot stilstand. |
etw. aus dem Verkehr ziehen (=nicht zulassen, dass etw. noch weiter benutzt wird) - iets uit de circulatie nemen
Das Putzmittel wurde wegen schädlicher Inhaltsstoffe aus dem Verkehr gezogen. - Het schoonmaakmiddel werd vanwege schadelijke stoffen uit de handel genomen.
|
jemanden aus dem Verkehr ziehen (=verhaften) - iemand arresteren
|
2) Kontakt mit jemandem in Form von Gesprächen, Briefen usw. -
verkeer dienstlich Verkehr mit jemandem haben - zakelijk contact met iemand hebben |
3) Kurzwort für Geschlechtsverkehr -
verkeer Kurz vor ihrem Tod hatte sie noch Verkehr. - Kort voor zijn dood hadden zij nog geslachtsgemeenschap. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Verkehr | betrekkingen (f-p) ; de cirkel (m) ; de kring (m) ; de omgang ; omgang hebben met (znw.) ; het rondje ; het verkeer |
Verkehr | Informatie en verspreiding ; verkeer ; verkeersdichtheid ; vervoer ; vervoer en verkeer ; weg |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Verkehr`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ErfahrungDE: ErkundungsgangDE: FernverkehrDE: FrachtverkehrDE: GeschlechtsverkehrDE: KettenringDE: KommunikationDE: KontaktDE: KreisDE: LuftverkehrUitdrukkingen en gezegdes
DE: brieflicher
Verkehr
NL: briefwisseling, correspondentieDE: in
Verkehr bringen
NL: in omloop brengen