1. MWB
  2. Vertalen
  3. vereinzelt (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • vereinzelt > EN • vereinzelt > ES • vereinzelt > FR
Vertalingen vereinzelt DE>NL

I vereinzelt

bijv.naamw.
Uitspraak:  [fɛɐˈ|ainʦəlt]

in niedriger Zahl - zelden
nur in vereinzelten Fällen - alleen in zeldzame gevallen


II vereinzelt

bijwoord

deel van de uitdrukking: zelden
Am Wochenende gibt es vereinzelt Regenschauer. - In het weekeinde kans op enkele regenbuien.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vereinzelt afzonderlijk ; alleenstaand ; apart ; geïsoleerd ; incidenteel ; losstaand ; op zich ; op zichzelf staand ; separaat ; sporadisch ; vrijstaand ; zelden ; een enkele maal ; infrekwent ; infrequent
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `vereinzelt`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abgesondert
DE: alleinstehend
DE: einzeln
DE: einzelstehend
DE: freistehend
DE: gelegentlich
DE: gesondert
DE: getrennt
DE: selten
DE: separat