1. MWB
  2. Vertalen
  3. unterscheiden (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen unterscheiden DE>NL

I unterscheiden

werkw.
Uitspraak:  [ʊntɐˈʃaidən]

1) die Eigenschaften einer Person / Sache (er)kennen, die anders sind als bei anderen - onderscheiden
Farbenblinde können Rot und Grün nicht voneinander unterscheiden. - Kleurenblinden kunnen rood en groen niet van elkaar onderscheiden.
Die Zwillinge sind kaum zu unterscheiden. - Tweelingen kan men bijna niet uit elkaar houden.

2) in Bezug auf etw. anders sein als andere / anderes - onderscheiden
Er unterscheidet sich von den anderen Kindern durch seine Größe. - Door zijn lengte onderscheid hij zich van de andere kinderen.


II die Unterscheidung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ʊntɐˈʃaidʊŋ]
Verbuigingen:  Unterscheidung , Unterscheidungen

deel van de uitdrukking: onderscheiding
Eine klare Unterscheidung zwischen Arbeitern und Angestellten ist heute nicht mehr möglich. - Een duidelijk onderscheid tussen werknemer en beambte is tegenwoordig niet meer mogelijk.
Unterscheidungsmerkmal - onderscheidend kenteken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
unterscheiden (ww.) decoreren (ww.) ; een onderscheidingsteken geven (ww.) ; onderscheid maken (ww.) ; onderscheiden (ww.) ; ridderen (ww.) ; uit elkaar houden (ww.) ; uiteenhouden (ww.) ; van elkaar onderscheiden (ww.)
unterscheiden afwijken ; onderscheiden ; verschillen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `unterscheiden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abstechen
DE: auseinanderhalten
DE: bestimmen
DE: bezeichnen
DE: charakterisieren
DE: Dekorieren
DE: determinieren
DE: einen Orden verleihen
DE: erkennen
DE: gewahr werden