Vertalingen Trauer DE>NL
I die Trauer
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈtrauɐ] |
Verbuigingen: | Trauer |
großer seelischer Schmerz über einen Verlust oder ein Unglück -
rouw Trauer über den Tod der Eltern - rouwen om de dood van de ouders in Trauer sein - in rouw zijn |
Trauer tragen (=zum Zeichen der Trauer schwarze Kleidung tragen) - rouwkleding
|
II trauern
werkw.
deel van de uitdrukking: rouwen Er trauert noch heute um seine Frau. - Hij rouwt vandaag de dag nog om zijn vrouw. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Trauer | de droefenis (v) ; de droefheid (v) ; de moeilijkheid (v) ; de narigheid (v) ; het probleem ; de rouw ; rouwgoed (znw.) ; de rouwkleding (v) ; de smart ; de treurigheid (v) ; de treurnis (v) ; het verdriet |
Trauer | rouw |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Trauer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BetrübnisDE: ChagrinDE: ElendDE: GramDE: GriesgramDE: KummerDE: LastDE: LeidDE: ScherereiDE: Scherereien