stattlich

bijv.naamw.

Uitspraak:

['ʃtatlɪç]

1) ziemlich hoch - aanzienlijk
2) groß und eindrucksvoll - imposant

Er ist stattliche zwei Meter groß. - Hij is met zijn twee meter, imposant lang.

© K Dictionaries Ltd.

stattlich

statig ; illuster ; kloek ; krachtig ; moedig ; onverschrokken ; plechtig ; plechtstatig ; potig ; prat ; reuze ; rijzig ; sierlijk ; smaakvol ; hooggeplaatst ; sterk ; stevig ; stijlvol ; stout ; stoutmoedig ; trots ; verfijnd ; verheven ; voornaam ; waardig ; weids ; zeer plechtig ; ferm ; aanzienlijk ; adelijk ; behoorlijk ; beroemd ; chic ; danig ; dapper ; deftig ; doorluchtig ; duchtig ; eerbiedwaardig ; elegant ; esthetisch ; fier ; flink ; fors ; fysiek sterk ; gedistingeerd ; geraffineerd ; gewichtig ; glorieus ; groots ; grootschalig ; heldhaftig ; heroïsch ; reusachtig

Bronnen: interglot; Wiktionary




DE: anmutig
DE: ansehnlich
DE: aufrecht
DE: beherzt
DE: brav
DE: derb
DE: distinguiert
DE: elegant
DE: enorm
DE: entschieden

DE: ein stattlicher Betrag NL: een aanzienlijk bedrag